De regering De Wever I wil werk meer belonen en mikt daarom op lastenverlagingen. Op termijn zou het verschil tussen werken en niet-werken meer dan 500 EUR per maand moeten bedragen. Tegelijkertijd komen er ook nieuwe belastingen aan die vooral gericht zijn op de ‘sterkste schouders’ die meer zullen bijdragen. De regering is vastberaden om het begrotingstekort onder de 3% van het bruto binnenlands product (bbp) te krijgen. Een ambitieuze taak, maar ze lijken er serieus werk van te willen maken.
En zo komt er, nadat de vorige regering een jaarlijkse effectentaks van 0,15% op beleggingsportefeuilles boven één miljoen euro (JTER) had ingevoerd, een nieuwe vermogenstaks bij. Wat we hierna bespreken, is nog niet in steen gebeiteld. Voorlopig hebben we enkel de regeringsverklaring en kunnen we dus alleen de grote lijnen schetsen. Hoe deze plannen precies in wetten worden gegoten en hoe ze in de praktijk zullen werken, blijft voorlopig een raadsel. Pas in de komende maanden zal daar stap voor stap meer duidelijkheid over komen.
Zeg niet: 'meerwaardebelasting' maar 'solidariteitsbijdrage'
Concreet komt er een solidariteitsbijdrage van 10% op de toekomstige gerealiseerde winst uit financiële activa zoals aandelen, obligaties, trackers, crypto, fondsen, gestructureerde producten en meer. Het begrip ‘financiële activa’ lijkt vrij breed te zijn, maar is tot nu toe nog niet precies gedefinieerd.
Volgende modaliteiten werden al opgenomen in het regeerakkoord:
Bevestiging van de vrijstelling voor historische meerwaarden
Omdat deze regering het vertrouwen tussen burger en fiscus wil herstellen, is het logisch dat nieuwe belastingwetten alleen voor de toekomst gelden en niet met terugwerkende kracht worden ingevoerd.
Voor de solidariteitsbijdrage geldt dat alleen toekomstige winst in beeld komt. Alle meerwaarden die u heeft opgebouwd in het verleden vallen dus buiten schot. Het ‘ijkpunt’ voor de berekening van de meerwaarden is het moment waarop de wet ingaat! “Als” de wet pas op 1 januari 2026 ingaat, zullen de meerwaarden pas vanaf dat moment berekend worden.
Een vraag die we ons kunnen stellen is: wat gebeurt er met effecten of andere financiële activa die op het moment van het ijkpunt lager staan dan bij de aankoop? Begint de teller dan te lopen vanaf dat ijkpunt of pas vanaf de aankoopkoers? Het lijkt het meest logisch dat de berekening van de meerwaarde pas begint vanaf de aankoopkoers, omdat je anders belasting zou betalen op iets waarop je geen winst hebt gemaakt. Maar we moeten afwachten of de regering dezelfde logica volgt.
Aftrekbaarheid van de gerealiseerde minderwaarden, maar zonder overdraagbaarheid naar volgende jaren.
Als u effecten met verlies verkoopt, kunnen die minderwaarden aftrekbaar zijn van de elders gerealiseerde meerwaarden, maar dit geldt alleen voor het jaar waarin u de minderwaarde heeft gerealiseerd. Omdat de minderwaarde niet overdraagbaar is naar latere jaren, kan het verstandig zijn om bepaalde verkopen sneller te realiseren. Op die manier vallen de gerealiseerde meerwaarden in hetzelfde jaar als de gerealiseerde minderwaarden, zodat u optimaal kunt profiteren van de aftrekbaarheid.
Jaarlijkse vrijstelling van de gerealiseerde meerwaarde tot 10.000 EUR (met jaarlijkse indexatie)
Het regeerakkoord voorziet een vrijstelling van 10.000 EUR per jaar (met jaarlijkse indexatie) om de kleine belegger te beschermen. Dit betekent dat de 10% solidariteitsbijdrage pas van toepassing zal zijn zodra meerwaarden boven de 10.000 EUR worden gerealiseerd. Dit zou een reden kunnen zijn om aan het einde van het jaar snel meerwaarden te realiseren, zodat u optimaal profiteert van die vrijstelling. Het lijkt immers onwaarschijnlijk dat niet-gebruikte vrijstellingsbedragen naar latere jaren kunnen worden overgedragen.
Voorbeeld: Realiseert u dus in een bepaald jaar voor 15.000 EUR aan meerwaarden, dan zal enkel het gedeelte boven de 10.000 EUR (5.000 EUR dus) onderworpen zijn aan de solidariteitsbijdrage.
Vragen over de concrete uitvoering van de solidariteitsbijdrage
Er blijven nog heel wat onduidelijkheden over hoe alles precies geïmplementeerd zal worden:
- Worden alleen Belgische rijksinwoners belast of ook buitenlanders die een rekening bij een Belgische financiële instelling aanhouden? We gaan uit van het eerste, maar zekerheid daaromtrent bestaat er nog niet.
- Wat als bepaalde financiële activa in schijven worden aangekocht en verkocht? Moet je dan een gemiddelde aankoopkoers gebruiken om de meerwaarde te berekenen, of geldt er een FIFO (First In First Out)- of LIFO (Last In First Out)-principe? Dit is nog onduidelijk en er is momenteel geen specifieke richtlijn over welke methode precies zal worden toegepast.
- Wat met de kosten? Kunnen kosten die gepaard gaan met de aankoop opgeteld worden bij de aankoopprijs en kunnen kosten die gepaard gaan met de verkoop worden afgetrokken van de verkoopprijs? In het regeerakkoord wordt hier niets over vermeld.
- Hoe zal de meerwaarde worden bepaald? Moeten financiële instellingen een attest afleveren waarin de (gerealiseerde) meer-en minwaarden per jaar worden opgelijst, of moet de financiële instelling 10% solidariteitsbijdrage ‘aan de bron’ inhouden? Is het aan u als belegger om dan de 10.000 EUR vrijstelling te claimen? Dit is momenteel nog onduidelijk, en het is afwachten hoe de praktische uitvoering eruit zal zien.
- Wat zal er met de Reynders-taks van 30% gebeuren op meerwaarden gerealiseerd via obligatiefondsen of gebalanceerde fondsen. Zal die taks verdwijnen en vervangen worden door de nieuwe solidariteitsbijdrage van 10%?
- Wat als financiële activa worden geschonken of geërfd? Zal er een bijdrage moeten worden betaald op de meerwaarden die dan naar boven komen, of is de meerwaardebelasting enkel verschuldigd wanneer er wordt verkocht?
Er ontstond tussen de regeringspartners discussie of beleggers die aandelen langer dan 10 jaar aanhouden en er meerwaarden op realiseren, vrijgesteld zouden worden van de solidariteitsbijdrage. Aangezien dit niet in het regeerakkoord is terug te vinden, gaan we ervan uit dat deze vrijstelling het niet gehaald heeft. De definitieve wetgeving zal hierover echter uitsluitsel moeten brengen.Het regeerakkoord voorziet een vrijstelling van 10.000 EUR per jaar (met jaarlijkse indexatie) om de kleine belegger te beschermen.

Manieren om de solidariteitsbijdrage te ontwijken?
Er wordt hier en daar gesuggereerd dat het eenvoudiger zou zijn om beleggingen voortaan uitsluitend via een patrimoniaal fonds (dakfonds) te regelen, in plaats van via individuele effecten. Binnen het fonds zelf worden er onderliggende aandelen en/of obligaties verkocht en gekocht met het oog op het behalen van een duurzaam rendement. Deze transacties binnen het fonds zullen géén aanleiding geven tot de heffing van de beoogde solidariteitsbijdrage. Het is pas bij verkoop van de deelbewijzen van het fonds met meerwaarde, dat de bijdrage mogelijk van toepassing is.
Deze redenering lijkt wel heel simplistisch en moet case per case bekeken worden. Uiteindelijk zal er toch ooit verkocht (moeten) worden, en het zou misschien zelfs niet zo slim zijn om alle meerwaarden op te sparen om later alles ineens te realiseren. Wie dat doet, kan maar één keer profiteren van de vrijstelling van 10.000 EUR. Het is waarschijnlijk verstandiger om stapsgewijs meerwaarden te realiseren om meerdere keren van de vrijstelling te profiteren, in plaats van alles in één keer te realiseren.
Strengere toepassing van de JTER
De jaarlijkse taks op de effectenrekeningen (JTER) blijft behouden op 0,15%, maar de regering wil onderzoeken hoe ontwijkingen van deze taks aangepakt kunnen worden. Ze baseert zich hiervoor op een rapport van het Rekenhof, waarin wordt aangegeven dat beleggers verschillende technieken gebruiken om te voorkomen dat de waarde van hun effectenrekening één miljoen euro overschrijdt, zodat ze de heffing van de effectentaks kunnen vermijden.
Er zou nu sprake zijn dat houders van effectenrekeningen die bepaalde manoeuvres zouden doen om de waarde van hun effectenrekening naar beneden te brengen om zo de taks op de effectenrekeningen te vermijden dit moeten melden én verantwoorden. Als ze dan niet zouden kunnen aantonen dat er andere redenen zijn dan het louter ontwijken van de JTER, dan zal de taks alsnog berekend worden alsof deze verrichtingen niet hebben plaatsgevonden. Hiervoor zou de regering ook toelaten de rekeninggegevens van het CAP (Centraal Aanspreek Punt bij de Nationale Bank) te consulteren.
Vereenvoudiging taks op de beursverrichtingen
Telkens er een transactie in effecten plaatsvindt, zal de uitvoerende financiële instelling de zogenaamde taks op de beursverrichtingen (TOB) inhouden. Afhankelijk van het type instrument waarin gehandeld wordt – zoals obligaties, aandelen, fondsen, trackers – geldt er een ander tarief. De regering heeft nu aangekondigd deze tarieven te vereenvoudigen en te moderniseren.
En wat voor beleggingen die door vennootschappen worden aangehouden?
In principe zijn alle beleggingen van vennootschappen onderworpen aan vennootschapsbelasting. Een uitzondering hierop betreft het zogenaamde DBI-regime. De huidige DBI-aftrek (of ‘aftrek voor Definitief Belaste Inkomsten’) houdt in dat dividenduitkeringen van dochtervennootschappen aan de moedervennootschap onder bepaalde voorwaarden onbelast kunnen plaatsvinden. De voorwaarden om hiervan te kunnen profiteren worden nu echter verstrengd, maar we gaan hier verder niet op in.
Waar we wel even bij stil staan, is dat vennootschappen fiscaal gunstig kunnen beleggen via een zogenaamde DBI-bevek (Beleggingsvennootschap met een DBI-regime). Het regeerakkoord voorziet ook een aantal aanpassingen en verstrengingen met betrekking tot dit systeem, maar de details hierover zullen pas duidelijk worden wanneer de definitieve wetgeving bekend is.
Momenteel worden de gerealiseerde meerwaarde en de uitgekeerde coupon gedeeltelijk of geheel vrijgesteld van vennootschapsbelasting indien de bevek aan bepaalde voorwaarden voldoet. Volgens het regeerakkoord zou, wanneer u de DBI-bevek verkoopt, de gerealiseerde meerwaarde in de toekomst steeds onderworpen worden aan een bijzonder tarief van 5%.
Als er een uitkering komt uit de DBI-Bevek, wordt die momenteel onderworpen aan 30% roerende voorheffing, maar die is verrekenbaar met de uiteindelijke vennootschapsbelasting. De regering voorziet nu echter dat de verrekenbaarheid in de toekomst alleen mogelijk zal zijn als de vennootschap in het jaar van ontvangst van de uitkering de minimale bedrijfsleidersbezoldiging toekent. Dit bedrag wordt verder opgetrokken van 45.000 EUR naar 50.000 EUR, met jaarlijkse indexatie. Bovendien mag het aandeel van de voordelen alle aard maximaal 20% van deze bezoldiging bedragen.
Conclusie
Of het nu meerwaardetaks of solidariteitsbijdrage wordt genoemd, de nieuwe maatregel komt neer op een extra belasting op vermogen. Het is een bijkomende heffing die bovenop de al bestaande belastingen komt, en het lijkt erop dat de particuliere belegger opnieuw de grootste impact zal voelen. Hoewel de belasting bedoeld is om bij te dragen aan de begroting, rijst de vraag of deze maatregel het beleggingsklimaat niet verder zal bemoeilijken. De implementatie ervan blijft verder onderwerp van discussie binnen het politieke en economische landschap. Hopelijk krijgen we de komende maanden meer duidelijkheid hierover.
FAQ
1. Komt er een nieuwe belasting op beleggingswinst?
Ja. Er wordt een nieuwe solidariteitsbijdrage ingevoerd van 10% op toekomstige gerealiseerde meerwaarden op financiële activa zoals aandelen, fondsen, obligaties, crypto, enzovoort. Deze bijdrage geldt enkel voor toekomstige winsten vanaf het moment dat de wet ingaat (bijvoorbeeld 1 januari 2026). Historische meerwaarden blijven buiten schot.
2. Zijn er vrijstellingen of drempels voorzien voor kleinere beleggers?
Ja. Er komt een jaarlijkse vrijstelling van 10.000 EUR aan gerealiseerde meerwaarden, met indexatie. Alleen het bedrag boven die grens zal belast worden aan 10%. Niet-gebruikte vrijstellingen zijn niet overdraagbaar naar latere jaren, dus gespreid meerwaarden realiseren kan fiscaal voordeliger zijn.
3. Wat gebeurt er met verliezen op beleggingen?
Gerealiseerde minderwaarden kunnen afgetrokken worden van de gerealiseerde meerwaarden, maar enkel binnen hetzelfde jaar. Verliezen kunnen dus niet overgedragen worden naar volgende jaren, wat planning en timing van verkoopstrategieën extra belangrijk maakt.
4. Worden er nog andere bestaande taksen aangepast of aangescherpt?
Ja.
- De effectentaks (JTER) van 0,15% blijft bestaan, maar ontwijking ervan zal strenger gecontroleerd worden.
- De beurstaks (TOB) wordt vereenvoudigd.
- Voor vennootschappen worden de regels rond DBI-beveks strenger, met o.a. een nieuw bijzonder tarief van 5% op meerwaarden bij verkoop en aangepaste voorwaarden rond bedrijfsleidersbezoldiging.
Meer weten? Contacteer ons gerust voor meer informatie.
private bank
vermogen
vermogens